Zelftoets § 1.4 – Verschillen in de cultuurwetenschappen
Toelichting
Dit is mijn eerste serieuze zelftoets. Dit heb ik, eerlijk gezegd, op een belachelijke uitgebreide manier uitgevoerd. Dit heb ik gedaan om mezelf te trainen in opmerkzaamheid, zorgvuldigheid en een bepaalde mate van volledigheid. Ik probeer daarmee voor me zelf een werkwijze te ontwikkelen.
Met de KAVV-analyse heb ik nog wel enige moeite. Aanvankelijk dacht ik dat er een verband moest zijn tussen het kerncitaat en de argumentatie ervan. Het begrip ‘verband’ is breder dan alleen dat alleen, heb ik opgemerkt. Het verband en de bijbehorende contexten zijn nog niet helemaal duidelijk voor mij. Toch laat ik het hierbij. Volgende keer beter.
vraag 1
antwoord 1
Geesteswetenschappen (humaniora)
De Duitse filosoof Wilhelm Dilthey (1833-1911) heeft de term ‘geesteswetenschappen’ gemunt, dit om het te onderscheiden van de natuurwetenschappen. De geesteswetenschappen betroffen de o.a. al reeds bestaande humaniora zoals religie, filosofie, filologie, geschiedenis, sociologie, kunst et cetera.
Een andere definitie voor humaniora is: “the study of the works in which the human spirit has expressed itself most fully and variously”. Deze omschrijving is afkomstig de Amerikaan Lionel Trilling (1905 – 1975). Trilling was een literatuurcriticus en bezag het misschien daardoor vanuit een ander perspectief. Hij vond de geesteswetenschappen belangrijk voor de morele, ethische en intellectuele vorming van de mens.
Paradigma
Het was de Amerikaanse wetenschapshistoricus en filosoof Thomas Kuhn (1922 – 1996) die het begrip ‘paradigma’ lanceerde. Op jonge leeftijd schreef hij nog tijdens zijn studie het boek ‘The Structure of Scientific Revolutions’. Wetenschap wordt volgens hem bepaalt door sociale en culturele praktijken.
De filosoof Karl Popper (1902 – 1994) die behoorde tot de Frankfurter Schüle, was het daar niet helemaal mee eens. Volgens hem moest wetenschap altijd uitgaan van empirische en objectieve feiten: zolang die feiten, maar falsifieerbaar zouden zijn.
Imre Lakatos (1922 – 1974) een Hongaarse filosoof, zat daar een beetje tussenin. Deze leerling van Karl Popper maakte een synthese van het historicisme van Kuhn en de falsifieerbaarheid van Popper. Als alternatief voor het woord ‘paradigma’ introduceerde hij het begrip ‘onderzoeksprogramma’.
Momenteel staat Bruno Latour (1947 – 2022) erg in de belangstelling. Latour is een wetenschaps- en technieksocioloog. Hij bekijkt de zaken holistisch. Cultuur, sociologie, economie, wetenschap, maatschappij en industrie, zijn zaken die allemaal innig met elkaar zijn verweefd. En zeer zeker ook verbonden met dieren en de natuur.
Empirie
Het begrip ‘empirisme’ werd geïntroduceerd door Francis Bacon ((1561-1626). Hij stelde dat men niet moest uitgaan van speculatie maar van kritische observatie. Door middel van inductie zou men dan conclusie mogen trekken uit de verzamelde feiten.
Daarnaast hebben we ook nog Galileo Galilei (1564-1642), die wiskundige analyse toepaste op zijn bevindingen.
Vervolgens was daar René Des Quartes, oftewel René Descartes (1596-1650). Ondanks dat hij een aversie had tegen Aristoteliaanse syllogismen was hij toch een voorstander van de deductie. Zolang deze, maar voortkwam uit de rede, en niet uit de ervaring. Hiermee introduceerde hij het begrip ‘rationalisme’, waarmee hij de grondlegger werd van de moderne filosofie en wetenschap.
Op tweeëntwintigjarige leeftijd schreef David Hume (1711-1776) zijn meesterwerk ‘Traktaat over de Menselijke Natuur’. Hij was een pure empirist en was niet bepaald een voorstander van de inductie. Voorts stelde hij dat wetenschap nooit echte zekerheid kon bieden. Beroemd is zijn stelling dat men nooit de causaliteit van zaken kan bewijzen.
De kwestie van causaliteit loste Immanuel Kant (1724-1804) op zijn manier op, door te stellen dat dat ingebakken zat in onze natuur. (kort door de bocht). Met zijn a posteriori en a priori oordelen bewerkstelligde hij een synthese tussen het empirisme en de rationaliteit.
Hermeneutiek
De Duitse theoloog Friedrich Schleiermacher (1768-1834) was de grondlegger van de moderne hermeneutiek. Hij verlangde van de lezer, de wetenschapper intuïtie en empathie. Men moest het belang en betekenis van het geheel, en het belang van de afzonderlijke onderdelen op elkaar in laten werken, dit noemde hij de ‘circulaire hermeneutiek’.
De grondlegger van onze geesteswetenschap, Wilhelm Dilthey (1833-1911) ontwikkelde het begrip verder. Hij legde de nadruk op de historische en culturele contexten. Ook maakte hij een onderscheid tussen verklarende en begrijpende instelling, oftewel een objectieve en een subjectieve houding.
De fenomenoloog Martin Heidegger (1889-1976) gooide er nog een schepje bovenop. Omdat de mens een interpreterend wezen was, ging het belang van hermeneutiek verder dan alleen maar het verklaren van teksten. Hij introduceerde het begrip ‘hermeneutische situatie’. Interpretatie is altijd afhankelijk van de verwachtingen van de lezer.
Dan is daar nog de Duitse filosoof Hans Georg Gadamer (1900-2002). Voor hem was hermeneutiek niet zozeer een techniek; dan wel een kunst van het begrijpen, waarbij traditie en overlevering van de bronnen een grote rol spelen. Zo ook de dimensies van de objectieve en de subjectieve geschiedenis.
Heuristiek
Volgens de Nobelprijswinnaar Herbert Simon (1916-2001) wordt de rationaliteit van de mens beperkt door zijn onvoldoende kennis. Hij introduceerde het begrip ‘heuristische zoektocht’. Om tot een bevredigende oplossing te komen is de mens genoodzaakt zijn zoeken te beperken. Opmerkelijk is dat hij met deze opvatting de basis legde voor kunstmatige intelligentie oftewel de besliskunde.
Uit de hoek van de psychologie kwamen ook enkele opvattingen betreffende de heuristiek. De Nobelprijswinnaars Daniel Kahneman (1934) en Amos Tversky (1937-1996) introduceerde het begrip ‘heuristiek en bias’. Menselijke oordelen zijn vaak gekleurd door cognitieve vertekeningen, waardoor ze vaak afwijken van de rationele normen. Heuristiek wordt dan toegepast om complexe zaken te vereenvoudigen, wat kan leiden tot vooroordelen en systematische fouten.
Daarentegen stelt Gerd Gigerenzer (1947) dat heuristiek ook positieve kanten bevat. Heuristiek is ook een bron van intelligentie en succes. Als heuristiek wordt toegepast in de juiste context en omgeving dan is deze methode efficiënter dan andere complexe methodes. Hij noemde dat: ‘fast and frugal heuristics’. Daaraan verwant introduceerde hij ook het vrolijke begrip: ‘ecologische rationaliteit’. Begrijpelijk worden zijn stellingen als men zich realiseert dat Gigerenzer psycholoog is. (En directeur van het Max Planck instituut).
vraag 1b
Zoek op het discussieforum een medestudent met wie u de termen kunt vergelijken.
Helaas, op het discussieforum heb ik niets kunnen vinden. En ik zie momenteel ook geen mogelijkheid om aldaar een discussie te starten.
vraag 3
antwoord 3
Betekenis.
Gestolen of niet, erfgoed dient terug te keren naar de plaats van origine, daar waar het thuishoort.
Het is al bizar om de genitaliën van Saartjie Baartman te beschouwen als een artefact, zelfs als een trofee. Maar het op sterk water gezette geslachtsdeel wordt terecht als cultureel erfgoed beschouwd. De geschiedenis en identiteit van de Khoisan en Zuid-Afrika zijn belangrijk voor hun geschiedenis en identiteit. Zelfs zo belangrijk dat nog steeds menig kunstenaar geïnspireerd wordt door het verhaal van Saartje, en het noodzakelijk vindt om hier over te getuigen.
Media
Opstel: Aanvankelijk dacht ik dat het een essay was. De schrijfster Rosemarie Buikema getuigt hier niet van haar mening, zij schrijft een min of meer historisch overzicht geïllustreerd met o.a. romanteksten en gedichten. Of men het een artikel noemt of een opstel is in deze niet relevant.
Roman: Flarden uit de roman ‘Het Roden Hart’ van Zakes Mda worden geciteerd. Tevens wordt er melding gemaakt van de roman ‘David’s Story‘ van Zoe Wicomb, en de roman ‘Winnie’s Cry’ van Njabulo Ndebele.
Zo ook de ‘reisliteratuur’ van de naturalisten als François Levaillant en John Barrow.
Poëzie: Er wordt een citaat gebruikt uit het gedicht ‘Hottentot Venus’. Van de Zuid-Afrikaanse dichter Stephen Gray. De volledige tekst van het gedicht ‘A Tribute to Saartjie Baartman’ wordt geciteerd. Dit gedicht van de in Nederland studerende Zuid-Afrikaanse speelde een sleutelrol in de onderhandelingen tussen de regeringen Zuid-Afrika en Frankrijk om de ‘artefacten’ van Saartjie terug te brengen naar Zuid-Afrika.
Beeldende kunsten.
Fotografie: Willie Bester maakte de omslagfoto voor het boek ‘Winnie’s Cry’ van Njabulo Ndebele.
Performancekunst: Tracey Rose.
Schilderkunst: Schilderijen van Ingrid Winterbach, en houtskooltekeningen van Penny Siopsis.
Cinematografie: Een documentaire die de bovengenoemde onderhandelingen vastlegde. Gemaakt Door Zola Maseko.
Ook Jazzmuziek wordt zijdelings vermeld.
Musea: Utrechts Universiteitsmuseum. South African Naturel Museum. Museé de l’Homme, Parijs. Museé d’Histoire Naturelle, Parijs.
Kranten: Een advertentie in de ‘Morning Post’.
Populaire podia: Circussen in Londen. Circus in Parijs. Freakshows en kermissen.
Sociale context.
Ik kan weinig sociale context bespeuren, of het moet zijn dat de verhalen van Saartjie nog menige, vooral kunstenaars, blijven inspireren. Heel spaarzaam wordt de sociale omstandigheid van de Khoisan vermeld.
De sociale context van ‘freakshows’ indertijd is volledig onderbelicht.
Er is wel sprake van een wetenschappelijke context. Namelijk de opvattingen van de empirische wetenschappers in de negentiende eeuw.
De historische ontwikkeling.
Ja, in het schrijven van Rosemarie Buitema is het vrij evident dat de opvattingen van nu anders zijn dan vroeger.
Een alternatief perspectief, of meerdere van deze perspectieven.
Als fotograaf heeft het begrip ‘perspectief’ voor mij een belangrijke en cruciale betekenis. Roland Barthes schreef in zijn ‘Nulgraad’: “…. want taal is nooit onschuldig: de woorden hebben een tweede geheugen dat op geheimzinnige wijze te midden van de nieuwe betekeningen blijft doorwerken …”. Daar kan ik mij wel in vinden, want de authentieke betekenis van het woord is ‘door-zien’, er doorheen kijken. Perspectief betreft voor mij een kwaliteit van kijken en niet een manier van kijken. Nu begrijp ik ook wel dat de huidige betekenis van het woord duidt op het nemen van een punt waarop men staat, van waaruit men zaken bekijkt. Statisch in plaats van dynamisch. Op die manier is het bezit van een standpunt synoniem met het hebben van een mening.
Rosemarie Buitema’s artikel is een mooie sandwich van twee perspectieven. Ten eerste het onbegrip en de verontwaardiging van de fictieve Khoisan personen, aan de ene kant van de wereld. Het verdriet en ontsteltenis van Diana Ferrus aan deze kant van de wereld.
Dan is daar ook nog het perspectief van Patricia Davison, adjunct-directeur van het South-African museum. In dat museum worden archeologie en antropologie door elkaar gehusseld.
Er wordt tevens melding gemaakt van een politiek perspectief door de woorden van president Thabo Mbeki.
Ook is te lezen dat het gedicht van Diana Ferrus zelfs de politiek kan beïnvloeden.
Wat ik mis is een historisch perspectief over de algemene normen van elite en burgerij in de Europese samenleving in de negentiende eeuw. Het wordt weliswaar terloops vermeld, maar voor mijn gevoel te zuinig. Deze omissie neem ik Rosemarie Buitema beslist niet kwalijk. Het is iets wat mijzelf fascineert. Ik kom daar later op terug.
vraag 4
Op p. 4 en 5 van het artikel staat de paragraaf ‘Feit en fictie’. Maak een kleine KAVV-analyse van deze passage. KAVV staat voor Kerncitaat, Argument, Verband, Vraag.
- Schrijf van deze passage één of twee kerncitaten op.
- Beschrijf het argument dat de bewering in het citaat ondersteunt (in dit geval kunt u zich beperken tot maximaal 100 woorden)
- Schrijf op in welk verband u deze passage zou willen plaatsen.
- Schrijf ten slotte een vraag op die u bij deze passage relevant vindt.
antwoord 4
KAVV analyse
Zoals de zelftoets reeds verklapt zijn er twee zinnen aan te wijzen als kern citaat.
Kerncitaat 1
In de eerste plaats verraadt de plaats van het diorama de essentialistische benadering van de Khoisan.
Argument 1
Davison beargumenteert dit door de bewering dat daar mee de identiteit en de geschiedenis van de Khoisan volledig wordt genegeerd. Ze gebruikt zelfs de term: ‘verdonkeremaand’. Verdonkeremaand connoteert naar het begrip diefstal. Dus er is zeer zeker sprake van onrecht.
Verband 1
Het verband tussen het kerncitaat en het argument is in deze opzichtig evident: Het verraad wordt uitgelegd als diefstal.
Davison schreef deze woorden in 1998 in de jaren nadat Zuid-Afrika zich had bevrijd van het apartheidsregime. De titel van haar schrift spreekt boekdelen: ‘Museums and the reshaping of memory’.
Vraag 1
Hoort zo een diorama wel thuis in dit museum?
Kerncitaat 2
In de tweede plaats roept de expositie van naakte gipsen beelden in een vitrine in een natuurmuseum onvermijdelijk de herinnering op aan de ‘freakshows’ waarop Saartjie Baartman werd tentoongesteld.
Argument 2
In het diorama wordt Saartjie niet toon gesteld, maar toch is de herinnering aan haar zo sterk dat met de uitbeelding van de gipsen Khoisan figuren de herinnering aan haar wordt opgeroepen. De opstelling van het diorama is beslist geen ‘freakshow’. Men blijkt het toch te associëren met een kermisattractie.
Verband 2
Na het verdwijnen van het apartheidsregime was men terecht erg gevoelig voor deze zaken. Men wilde de gruwelijke geschiedenis herstellen en weer in het juiste daglicht stellen.
Vraag 2
Hoe los men zo iets op. Is het niet beter om zo iets te tonen in een andersoortig museum? Buikema schrijft in haar artikel dat het diorama in 2001 uit het museum is verwijderd. Dit is gedeeltelijk waar. Het diorama valt voor het gewone publiek niet te bezichtigen. Het diorama huist nog steeds in het museum, maar dan wel in haar archief. En is nog steeds toegankelijk voor wetenschappers en kunstenaars. (The Politics and Poetics of the Bushman Diorama at the South African Museum. Patricia Davison. Open Editions Journal. 2018)
Een Historische Context
De Zuid-Afrikaanse president Mbeki uit felle kritiek op de racistische en seksistische wetenschapspraktijk van het zogenaamde beschaafde Europa en vraagt zich af wie nu de barbaar is in het verhaal, de Khoi-vrouw of de Parijse wetenschapper. ‘We are people with no past, no names and no identity’, claimt Mbeki.
Zijn verontwaardiging en zijn vraag zijn volkomen terecht, maar het werpt ook de vraag op: wat voor een wereld was dat in de eerste helft van de negentiende eeuw? Kunnen we ons inleven in de elite, het volk, de boeren, burgers en buitenlui van begin negentiende eeuw? Laat mij die wereld van het begin van de negentiende eeuw schetsen.
De ambachtsman werd altijd omringd door zijn gereedschappen, welke functioneel en noodzakelijk voor hem waren. Nu begint in deze tijd de industrialisatie, wat inhield dat de nieuwe machines omringd werden door mensen die nu ineens functionarissen van deze machines waren geworden.
De mens werd altijd omringd door dieren. In deze tijd begint men nu voor het eerst dierentuinen op te richten en te bouwen. Nu worden de dieren omringd door mensen. Alleen ware deze tuinen bedoeld voor de elite, pas na enige decennia werden ze spaarzaam opengesteld voor een breder publiek, alleen op zondagen en dan nog uitsluitend voor de ‘betere’ burgerij. Nee, Jan en alleman hadden geen toegang.
In de huizen, paleizen, ministeries en instituten, werd de elite omringd door schilderijen. De nachtwacht was op bestelling gemaakt voor de feestzaal van schuttersgilde. Kortom, kunst omringde de mens. In het begin van de negentiende eeuw begon men musea te stichten. Schilderijen worden nu omringd door mensen. (Bezie de poppenkast rond de Mona Lisa.) In die tijd waren de musea ook uitsluitend bedoeld voor een elite.
Het grootste gedeelte van de bevolking in Engeland was analfabeet, er was nog geen echte leerplichtwet. Fotografie en cinema bestond nog niet, zelfs het begrip media bestond toen nog niet. De enige plekken waar het volk zich ergens aan kon vergapen waren, vaudeville, variété, kermissen, circussen en freakshows.
Dit was de wereld van het ongeschoolde volk. Ook de wetenschappers leefde in de waan van hun tijd. Het was de tijd van de grote ontdekkingsreizigers, die allerlei dingen met hun meenamen.
Zij brachten Saartjie mee, die werd uitgestald in freakshow op de kermis, ‘two shillings per head’. Zij werd omringd door onwetende analfabete mensen, op winst beluste zakenmensen en zelfingenomen wetenschappers.
Dit alles vergoelijkt hun handelen beslist niet, en de verontwaardiging van Mbeki blijft terecht. Alleen vrees ik dat ons eigentijds handelen, wij die omkomen in media, geen haar beter zijn. Ik zou menig voorbeeld kunnen noemen!
Bron tekst
0 reacties